zondag 24 mei 2009

Verslag wandeltocht Laag-Soeren 16 mei 2009

Nog vroeger dan anders op zaterdagochtend duikel ik mijn bed uit. Heb ik alles bij me wat nodig is voor de wandeltocht? Nog even check ik mijn tas: regenponcho, flesjes water, telefoon, geld, broodjes voor onderweg, zonneklep en zonnebril. Ik ben op alle soorten weer voorbereid. Het is ook maar de vraag of we het droog zullen houden vandaag, ook al schijnt de zon uitbundig wanneer ik naar het station rijd: er is regen voorspeld aan het eind van de middag en we hebben een flinke wandeling voor de boeg. De kans bestaat dat we later op de dag al wandelend, overvallen zullen worden door een hoosbui.
Op het station kom ik alle deelnemers van deze wandeltocht tegen. We zijn met zijn dertigen, 26 vrouwen en vier mannen, allen van de B groep Steven/Etty, uitgedost in vrolijke kleuren regenjassen, alle soorten en maten rugtassen, stevige wandelschoenen, hier en daar een lichtvoetige hardloopschoen, maar overal dezelfde vrolijke gezichten. Dit gaat een heerlijke wandeltocht worden.


Nelly Nieuwenhuizen heeft alles goed voorbereid. Als een heuse juf huppelt ze heen en weer tussen haar “ kinderschaar” met schema’s, routebeschrijvingen en plattegrondjes. Wanneer de trein aankomt zijn we allemaal in opperbeste stemming: we gaan de uitdaging aan. Op het programma staat een NS wandeltocht Laag-Soeren, van Station Dieren tot Station Brummen, in totaal 20 kilometer, wanneer we niet verkeerd lopen. In de trein zoeken we een coupé waar we allemaal kunnen zitten, en het lijkt wel een rijdend kippenhok: iedereen heeft zoveel te vertellen dat de weinige passagiers die bij ons clubje zitten, haastig een ander heenkomen zoeken.
In utrecht stappen we over op de trein naar Nijmegen. Bijna stappen we in de trein naar Maastricht, aan de overkant van het perron, maar gelukkig behoeden de opmerkzame mannen ons voor die fout…. In Arnhem stappen we over op het boemeltje naar Dieren. De aansluiting geschiedt voorspoedig. Bij de Kiosk op het station Dieren drinken we met zijn dertigen verse koffie, houden voor elkaar de deur van de WC open voor een laatste “comfortabele” sanitaire stop, en dan begint het avontuur.

De wandeltocht is uitstekend beschreven. We volgen in eerste instantie de geel/rood gemarkeerde route, en in het NS boekje, dat we allemaal hebben meegekregen, staan de bezienswaardigheden beschreven die we onderweg tegenkomen. Maar wij zijn zelf al een bezienswaardigheid zoals wij daar met zijn dertigen rondlopen, kleurig en kwebbelend, het tunneltje door, langs enkele straten en volkstuintjes het bos in, pratend en lachend, en stevig marcherend door het vrolijke zonnige landschap. Even lijkt het, aan de naambordjes van de boswegen die we tegenkomen, alsof we terug zijn in Soest: de Koninginnelaan, de Prinses Margrietlaan en de Koningslaan wijzen op een indrukwekkend Oranjeverleden in deze streek, waar onze Koninklijke familie jarenlang hun jachtgebied heeft gehad.
Al gauw komen we op een heuveltje met de naam Carolinaberg. Hier komen 14 prachtige bomenlanen bij elkaar, en met heel veel fantasie kunnen we er de 18e eeuwse stervorm in ontdekken die indertijd door Prinses Anna van Oranje beoogd werd. We maken groepsfoto’s op de top van de berg en puzzelen vervolgens even over welke van de 14 lanen wij moeten in gaan voor het vervolg van onze route. Het is een heerlijk bospad, aan weerskanten begrensd door oude, hoog opgeschoten eikenbomen die de langzaam dichter naar elkaar groeiende wolken boven ons hoofd nog even voor ons uit elkaar lijken te schudden. We passeren een bord
“ Nationaal Park Veluwezoom”, gaan een klaphek door, en dringen dieper het bos binnen. Afdrukken op de opgedroogde modderpaden wijzen op herten en reeën die hier gelopen hebben. We doen ons best om stil te zijn, en hen niet af te schrikken, maar we zien er geen een. Misschien zijn we met zijn dertigen toch wat te luidruchtig voor deze vluchtdieren, die ons vast vanaf een afstandje hebben gadegeslagen, een rare, bonte duizendpoot die kronkelt over de bospaden…. Zelfs van de overvloedige populatie wilde zwijnen waarover zoveel commotie is omdat ze akkers omwoelen, afrasteringen ondergraven en niet bang zijn voor mensen, zien we er geen een. De enigen die ons begeleiden zijn de vogels die uitbundig zingen en kwetteren, en ons op onze reis klapwiekend uitzwaaien.


De eerste sanitaire stop wordt door ons meteen te baat genomen om onze meegebrachte boterhammen en flesjes drinken aan te spreken. Hier en daar wordt een kleurige regenjas uitgetrokken, in een rugzak gepropt en verder gaat het weer: gelaafd en geloosd en opgelucht, maar vooral opgetogen. We bereiken een gebied waar verschillende beken en sprengen te zien zijn. De routebeschrijving van de NS verklaart het verschil: beken zijn natuurlijk van oorsprong, sprengen zijn door mensen aangelegde waterstroompjes, met een ondergrond van klei en leem, gegraven tussen 1600 en 1800 die gebruikt werden voor irrigatie, maar ook voor het aandrijven van molens middels waterkracht. Hier rusten we even. Joke Sachs heeft last van een blessure: er is iets in haar lies verschoven. De vier mannen uit ons gezelschap bieden onafhankelijk van elkaar aan om haar even te masseren, maar Joke houdt het bij een pijnstiller en een pakezel voor haar rugzak. Gewapend met een stevige wandelstok loopt ze dapper met ons verder.
Het is nog maar een klein stukje naar Laag Soeren, waar in 1848 Huis Laag Soeren werd gesticht, een kuroord dat gebruik maakte van het frisse sprengenwater als geneeskrachtige badinrichting. We zien het in de verte wanneer we voor onze eerste koffiestop neerstrijken op het terras van Hotel Café-restaurant De Harmonie voor een overheerlijke kop koffie, thee, en een grote punt appel- of notentaart. De geneeskrachtige geschiedenis van deze omgeving geeft Joke zoveel kracht, dat zij de pijn van haar blessure bijna helemaal vergeet. Of is het misschien de onbegrijpelijke humor van de ober die maar heen en weer blijft rennen tussen onze aangeschoven tafeltjes en stoelen? We maken inderdaad wel een rommeltje van zijn keurige terras door alle stoelen in een grote kring neer te zetten, maar beloven plechtig om alles weer terug op zijn plek te zetten wanneer we vertrekken.
De stoet gaat verder en al gauw is de bebouwing ver achter ons, lopen we weer door de bossen ern de zandpaden. Het is vrij stil, behalve onze groep zien we niet veel mensen, een enkele wandelaar hier en daar, die ons vriendelijk groet en maar al te graag voor laat gaan. Er zit nog steeds veel energie in de meerkoppige slang die zich door het bos heen kronkelt. We blijven goed bij elkaar, af en toe bij een zijpaadje wachtend op de achterblijvers. Wij passeren de spoorlijn van de Veluwse Stoomtrein Maatschappij, vroeger een goederenspoor, tegenwoordig uitsluitend in gebruik door de Veluwse Stoomtrein Maatschappij voor hun rijdend spoorwegmuseum. We zien de wagons van de stoomtrein een eindje verderop aan de rand van het bos op de rails staan. Misschien een leuk idee voor een volgende excursie om daar eens een kijkje in te nemen. Nu hebben we er geen tijd voor. De wandeling is halverwege en het wordt steeds donkerder boven ons hoofd.


Hier en daar klinkt er een kreuntje in de groep, en de slang valt uiteen in verschillende stukjes. Sommigen van ons voelen hun voeten, anderen hun, toch niet voor wandelwerk getrainde, spiertjes. Of is het toch de appeltaart die alle energie heeft verbruikt bij het verorberen? We doen het wat rustiger aan terwijl we verder lopen langs het Apeldoorns Kanaal, een indrukwekkend bouwwerk dat in 1825 schepje voor schepje door mensenhanden is gegraven. Onderweg is er van alles te zien: mooie grote gele zwammen, een moedereend met donzige eendenkuikens die verschrikt voor onze vele voeten wegvluchten het water in, de prachtige schakeringen groen in de bomen en duizenden sneeuwende bloesemblaadjes die het pad kleuren waar wij op wandelen. De NS route is overgegaan in het wit/rood gemarkeerde Trekvogelpad en door de weilanden bereiken we Hall, een klein plaatsje met een Natuurvriendenhuis en een kerkje. We slaan rechtsaf om via een fietspad dat door de weilanden slingert, weer op een bospad te komen waar af en toe, tussen de bomen, de uitgestrekte weilanden te zien zijn. Vooruit gaat het weer, en alle pijnlijke voeten ten spijt, zit de gang er weer goed in.
Boven ons vechten de wolken om wie er het eerste zijn regendruppels mag neerstorten, maar omdat ze het niet eens kunnen worden blijft het droog en kunnen we ongehinderd onze weg vervolgen, langs een karrenspoor bij een golfbaan, door een hekje, over een zandpad, tot we bij een grote oprijlaan komen, omzoomd door prachtige oude bomen. Het is de oprijlaan van Huize Groot Engelenburg in Brummen. Hiervandaan is het nog maar een klein stukje lopen naar het station in Brummen, de eindbestemming van onze wandeling.
Ik zie een paar opgeluchte gezichten om mij heen: we zijn er! Tot ons groot genoegen komt de trein al snel aanrijden, en binnen no-time zijn we op station Arnhem, waar we onze beloning hebben gereserveerd: een heerlijk diner in een prachtige omgeving, vlak bij het water. Hier nemen 4 wandelaars afscheid van de groep: zij reizen meteen door naar Soest.

Vanaf het station Arnhem moeten we nog een flink stuk lopen om het restaurant te bereiken, maar het is zeer de moeite waard. De wijn vloeit rijkelijk en het eten smaakt verrukkelijk. Het zal de kok enige moeite hebben gekost om de vele porties carpaccio, zalm, entrecote en ijs op tijd te bereiden voor een groep van 26 mensen, maar wij hebben er weinig last van. Het is heerlijk om stiekem onder de tafel onze schoenen en sokken uit te trekken en met een glas wijn in de hand rustig achterover te leunen, wachtend op het eten…..




In de trein terug naar Soest is het mogelijk nog luidruchtiger dan op de heenreis. Wellicht heeft de drank de tongen los gemaakt, misschien is het de voldoening, dat we het gefikst hebben…. Wanneer de conducteur de deur open trekt om onze kaartjes te controleren, schrikt hij zo van onze feeststemming, dat hij snel rondkijkt en roept: Heeft iedereen een kaartje? JAAAA klinkt het door de coupé waarna hij zich schielijk omdraait onder het motto ” dat geloven we wel”….
“Zo’n goeie hebben wij nog niet gehad” schalt door de coupé en al zingend bereiken we Soest, na een geslaagde wandeling vol verbroedering (verzustering), verhalen, sportiviteit en vrolijkheid. En terwijl om mij heen de verhalen en de lachsalvo’s doorgaan prijs ik mij stilletjes gelukkig in het gezelschap van zoveel Pijnenburgers…………..

16 mei 2009,
Yvonne Sebel

1 opmerking:

  1. Ik heb erg genoten van de wandeltocht en etentje na afloop. De volgende morgen had ik behoorlijk spierpijn in m'n kuiten (ik was de enige niet) en pijn in mijn keel van al het lachen.
    Yvonne en Co, een erg goed verhaal en prachtige foto's!

    Ans Bosman

    BeantwoordenVerwijderen